Kraakbeenletsel in de knie
Kraakbeenletsels omvatten het ganse spectrum van focale (gelokaliseerd, afgelijnd) en diffuus (veralgemend) kraakbeenlijden.
Wat?
Kraakbeen is een dunne laag glad weefsel dat in elk gewricht het bot bekleedt. Het heeft de eigenschap met zeer weinig weerstand over het kraakbeen van de andere zijde van het gewricht te kunnen glijden. Het veroorzaakt zeer weinig wrijving. Hierdoor is het zeer slijtvast. Puntbelasting of zware klappen verdraagt het kraakbeen daarentegen niet goed. Hierdoor kan het barsten of zelfs loskomen van het onderliggende bot. Indien het onderliggende bot zijn sterkte verliest (door een breuk of door het wegvallen van de bloedvoorziening (osteochondritis dissecans) zal het kraakbeen na verloop van tijd ook inzakken en loskomen. Dit kan versnelde slijtage van uw knie tot gevolg hebben.
Wie?
Als we spreken over veralgemeende kraakbeenschade bij een in het algemeen oudere populatie zal het eerder om artrose gaan (zie diagnose – artrose).
Hier praten we over een jongere populatie met een gelokaliseerd (afgelijnd) letsel. Deze laatste groep is veel kleiner dan de beter gekende artrosegroep.
Klachten?
In een eerste fase zien we, gezien het dikwijls om een ongeval gaat, de klassieke symptomen van pijn en zwelling. In een tweede fase blijft deze zwelling evenwel langer dan verwacht aanhouden. Dikwijls ontstaat nadien een gevoel van blokkeren (door een losliggend stuk kraakbeen).
Onderzoeken?
Op een klassieke radiografie zullen deze letsels meestal gemist worden behalve wanneer het onderliggende bot mee aangetast is (breuk, osteochondritis dissecans). Daarom zullen we bij deze klachten (aanhoudende zwelling) altijd een MRI (scanner) aanvragen.
Behandelingsmogelijkheden?
Als niet-operatieve behandeling worden heden tal van voedingssupplementen (glucosamine, chondroïtine,…), inspuitingen met gel (viscosupplementatie), inspuitingen met bloedderivaten (PRP, stamcellen,…) aangeboden. Voor vele van deze (dure) producten is het totaal ontbreken van wetenschappelijke evidentie ondertussen aangetoond. Het gebruik ervan dient daarom met de nodige voorzichtigheid benaderd te worden.
Een (unloader) brace kan voor sommige patiënten voldoende pijnvermindering opleveren. Ook na uitgevoerde kraakbeenoperaties zetten we deze braces in om tijdelijk het herstelde letsel te ontlasten.
De operatieve technieken die voldoende wetenschappelijke basis hebben, zijn relatief beperkt.
Symptomatische kraakbeenletsels zijn relatief zeldzaam. Deze letsels kunnen met de huidige technieken wel verbeterd maar nooit meer volledig hersteld worden. Onze taak bestaat erin het verder beschadigen van de knie af te remmen om problemen op latere leeftijd te voorkomen. Dit kan betekenen dat ondanks de uitgevoerde operatie, de opgelegde (sport) belasting aangepast moet worden.
Voor kleinere letsels (<1cm2) kan via een kijkoperatie een forage of ice picking uitgevoerd worden (zie behandeling forage kraakbeenletsel). Hierbij worden gaatjes in het onderliggende bot gemaakt. Het doel hiervan is om het lichaam te stimuleren een vervangkraakbeen (fibrocartilago) in het defect te laten groeien. Dit kan voldoende zijn om gedurende jaren de klachten (zwelling) te laten verdwijnen. Dit vervangkraakbeen is evenwel nooit even sterk als het originele gewrichtskraakbeen.
Bij grotere en vooral bij diepere letsels waarbij ook het onderliggende bot betrokken is kan een mozaïekplastie gebeuren. Dit dient evenwel meestal via een open procedure (artrotomie) te gebeuren. (Zie behandeling: mozaïekplastie)